Op 11 augustus 1962 werden in Nederland 303 mannen en 374 vrouwen geboren. Een van die vrouwen is journalist Jessica Heggers. Maakt het uit dat je op dezelfde dag geboren bent? Heggers ging op zoek naar het verhaal van haar geboortedag en kwam oog in oog te staan met drie Daggenoten. ‘Het is net alsof ik jou al jaren ken.’
Lees hier het eerste deel van de reportage die binnenkort volledig gepubliceerd wordt.
De Nederlandse zomer van 1962 was er een met weinig zon. Op zaterdag 11 augustus was de lucht half tot zwaar bewolkt met harde windstoten. Die ochtend, om tien over half elf, brengt mijn moeder thuis, in een flat op de vierde verdieping van het Haagsche Tweede Eeldepad, haar vierde kind ter wereld. Ik ben het, een tweede dochter. Tijdens die zaterdag worden nog driehonderddrie mannen en driehonderddrieënzeventig vrouwen geboren. Dat zijn er achtentwintig per uur, dus iedere twee minuten een baby. Daardoor horen we een beetje bij elkaar, denk ik.
Alleen al in Nederland, lopen dus zeshonderdzesenzeventig mensen rond die op een bijzondere manier een tweelingbroer – of zus van mij zijn. Jarenlang hoop ik iemand te ontmoeten die op dezelfde dag als ik geboren werd. Zouden we op elkaar lijken? Zouden we hetzelfde karakter hebben omdat we leeuw van sterrenbeeld zijn en volgens Chinezen in het jaar van de tijger geboren zijn? Maakt het uit dat we zo’n beetje met hetzelfde kanonschot op aarde geland zijn?
Ofschoon ik genoeg familie van mijzelf heb, twee broers en een zus, moet ik op zoek naar mijn eigen Daggenoten. Ik wil weten wat we nu eigenlijk precies van elkaar zijn. Hoe vind je mensen die op dezelfde dag als jij geboren zijn? ‘Misschien kan je beginnen bij de geboorteaankondigingen die in die tijd door gemeenten in dagbladen gepubliceerd werden’, tipt een collega.
‘Dat gaat je niet lukken’, zeggen de dames van het stadskantoor in Den Haag. Ik begin de zoektocht in mijn geboortestad bij de burgerlijke stand en de Koninklijke Bibliotheek. Daar staan de meeste dagbladen uit die periode op microfilm. Ook andere ambtenaren hebben weinig vertrouwen in mijn zoektocht naar Daggenoten. Te privacygevoelig denken ze. In de Haagsche Courant van 14 augustus 1962 vind ik ‘H.J. Heggers- van Lieshout, d;’. Die d dat ben ik dus, de dochter van mijn moeder. Starend naar de microfilm van het Nieuwsblad van het Noorden lees ik de geboorteadvertentie van Petra Röben uit Winschoten: ‘Met grote vreugde geven wij kennis van de geboorte van ons dochtertje en zusje op 11 augustus 1962’. Ik krijg een brok in mijn keel. Mijn eerste Daggenoot is gevonden en ik schrik van de emotie die dat te weeg brengt. Waar ben ik eigenlijk naar op zoek? Wil ik echt een tweede zoals ik vinden of zoek ik juist de aanvulling op mijzelf?